woensdag 15 juni 2011

Meer drukte

Behalve een nieuwe langdraaiautomaat (zie de blog van gisteren) zijn we ook aan een nieuw ERP systeem toe het huidige systeem (ARGOS) voldoet uitstekend, maar tot op zekere hoogte. Het is in 1998 (of moet ik nu schrijven ‘in de vorige eeuw’) met zorg gekozen en ingericht, en het is up to date gebleven tot in 2003 de steker van de leverancier er uit viel. Sindsdien wordt het systeem niet meer onderhouden, en op een enkele hapering na (die netwerk gerelateerd lijkt) werkt het probleemloos.

Maar ja, onze automatendraaierij is technisch gegroeid in die tijd, en dan is het jammer dat de automatisering daar bij achterblijft.
Dus wordt er een nieuw ERP systeem gezocht. Dat klinkt simpel, en dat is het in eerste instantie ook. Door het opstellen van een lijst met criteria is de long list al heel snel in te korten tot een short list. En dan beginnen de problemen.

In 2007 zijn we ook al eens het hele traject doorgegaan, en op het allerlaatste moment op onze keuze teruggekomen. Wij hadden er al drie maanden mee proefgedraaid, toen er hinderlijke fouten naar voren kwamen. Maar ja, een ERP systeem dat zo dicht bij onze wensen zit, met veel gebruikers in Nederland, zal in 4 jaar tijd toch wel gerepareerd kunnen worden. Dus dit systeem verdient een plaatsje op de shortlist. Alleen, de leverancier wil niet met me in overleg.

Nummer twee uit 2007 wil niet nog een demonstratie geven, want ik heb er al twee gehad. In 2007. Jawel, demonstraties waarbij ik kon zien hoe handig iemand met dit systeem om kan gaan. Ik vergelijk het met fietsen, of kanovaren. Als je een geoefend persoon langs ziet komen ziet het er simpel uit, maar als je zelf voor de allereerste keer op of instapt valt het vaak tegen. Eigenlijk kun je als beginner niet eens oordelen of de betreffende fiets of wat dan ook geschikt voor je is.
Bij een ERP systeem is dat niet anders. Maar net zo goed als je op de kant in een kano wel kan testen of je het zitje comfortabel vind kun je, eenmaal zelf achter de knoppen van een ERP system , als je je dagelijkse handelingen uitvoert, wel bepalen of je er lekker bij voelt, of de manier van werken je aanspreekt. Want de automatisering moet bij het bedrijf passen en niet andersom.

Bij de derde leverancier mocht ik wel zelf testen, en dat ging best goed. Maar ja, met een lege database, telkens keuze uit één item. Dat werkt super overzichtelijk. Automatendraaien is gelukkig een simpel vak (anders had ik er niets van begrepen), maar er is gelukkig meer keuze dan één van alles. Het derde systeem is heel mooi en uitstekend verzorgd. Het lijkt allemaal dingen te kunnen waarvan ik nog niet weet wat ik er mee doen moet. En alle waar is natuurlijk naar zijn geld. Ik verwacht dat dit systeem ook afvalt als ik naar het kosten/opbrengsten plaatje kijk. Het is iets te mooi, iets te automatisch, waardoor er veel 'herstelwerk onstaat. Als de computer zezlf gaat invullen hoeveel materiaal je verbruikt hebt is dat nie altijd overeenkomstig de werkelijkheid. Met een beetje extra aandacht is dat te vermijden (nooit de defaults zomaar accepteren), en dan blijft er een goed systeem over.
Maar ja, als ik het niet netjes met de andere kandidaten kan vergelijken, hoe beslis ik dan welke ik hebben wil? .

Automatendraaien is een simpel proces. Materiaal aan één kant in de machine, en aan de andere kant de producten er uit. Soms moet er dan nog wat met het draaiwerk gebeuren, maar met de huidige machines is dat steeds minder. Tenzij het buiten de deur moet gebeuren natuurlijk, en dan is een goed ERP pakket wel weer handig om aan te sturen en het overzicht te houden. Automatendraaien moet vanzelf gaan, en daar moet ons ERP systeem ons bij ondersteunen.

dinsdag 14 juni 2011

Druk

Wij draaien druk door. En onder druk gaan dingen stuk. Zo is onze eerste CNC langdraaier onder de druk bezweken. Dat is niet zo vreemd, het brave machientje was 20 jaar oud. Ik vermoed dat het de machine met de meeste draaiuren in onze automatendraaierij is. En het is altijd één van onze meest nauwkeurige draaiautomaten geweest.

Wij zijn nu dus een nieuwe langdraaiautomaat aan het uitzoeken. Er is in die 20 jaar is best veel veranderd aan langdraaiautomaten. En toch ook weer niet. Meer van het zelfde, maar dan sneller. Een langdraai automaat is natuurlijk een merkwaardig stukje techniek. Dat was al zo in de tijd van de curven gestuurde draai automaten, en nu de CN machines de markt beheersen is een CNC langdraai automaat nog steeds een uitzonderlijke draaibank.

Nog even als snelle opfris les: bij een langdraaier (zoals een langdraaiautomaat in de volksmond genoemd wordt) onderscheidt zich van een gewonde draaibank door de geleidebus. Die ondersteunt het product direct bij de snijdende gereedschappen. Bij een langdraaier beweegt het product langs de gereedschappen. In een heel enkel geval bewegen de gereedschappen en de geleidbus samen langs het produkt. Maar omdat de geleidebus en de gereedschappen niet ten opzichte van elkaar bewegen is dit ‘draaitechnisch’ gezien eigenlijk het zelfde.

Dat is bij alle langdraai automaten het zelfde, en daarna beginnen gelijk de verschillen.
20 Jaar geleden hadden wij de primeur om de eerste kleine langdraaier met overname spindel en aangedreven gereedschap (jawel : één aangedreven gereedschap) als toeleverancier neer te zetten.
Bij een curvengestuurde langdraaier was aangedreven gereedschap een stuk lastiger. Bij ons beperkte zich dat tot een zaagfreesje om schroeven van een gleuf in de kop te voorzien. En een overname spil was ook best lastig in het gebruik. De curvengestuurde langdraai automaat was dus bij uitstel geschikt voor grote tot zeer groet series. Zeker als de producten wat bewerkelijker waren

Tegenwoordig is een overname spil en aangedreven de norm bij een kleine langdraai automaat. EN niet één , aangedreven gereedschap, welnee, ik heb ze al met ongeveer een dozijn aangedreven gereedschappen gezien. En instellen is nog steeds bewerkelijk, maar heel veel simpeler dan in de goede oude tijd dat alleen het curven bereken en maken al een dag in beslag nam (als het meezat).

Leve de vooruitgang, op naar een nieuwe kleien langdraaier. Er moet binnenkort besloten worden, en voordat he zo ver is moeten nog heel wat zaken beoordeeld worden. Wat willen we, wat mag het kosten, en wat krijgen we voor dat geld (betrouwbaarheid, duurzaamheid, nauwkeurigheid). Kortom, er is weer een spannende tijd aangebroken. We staan weer onder druk.

vrijdag 25 februari 2011

Ruw

Na alle uitstapjes vandaag weer eens terug naar het automatendraaiwerk, want in wezen toch onze belangrijkste (eigenlijk de enige) bezigheid is. Ook in de techniek gebeurt genoeg interessants. Zo hebben wij, alweer een tijdje geleden, een nieuwe ruwheidsmeter aangeschaft. De oude was stuk, en repareren was gewoon niet rendabel.
En dan moet je je toch even in het fenomeen oppervlakte ruwheid verdiepen.

Want wat is dat, oppervlakte ruwheid? Welnu, oppervlakte ruwheid is iets dat zich in formules laat beschrijven. En op tekeningen staat de oppervlakte ruwheid met een symbool (dat de meetmethode min of meer bepaalt) en een getal (dat de te meten waarde aangeeft). Dat klinkt dus als exacte wetenschap. Maar helaas, zo is het niet altijd.

Het getal voor de ruwheid, wat betekent dat? Meestal een MAXIMALE ruwheid. Over het algemeen vindt een afnemer het niet zo erg als een onderdeel gladder (minder ruw dus) is dan gespecificeerd. Maar het kan zijn dat, voor de hechting van een gewenste mechanische weerstand, of de hechting van een aan te brengen laag een naast een maximale ruwheid ook een minimale ruwheid vereist wordt. Om een gewenste ‘ongeveer’ ruwheid aan te geven volstaat één getal, zoals bij de lengte, diameter en andere maten het geval is dus niet.

Maar dan nog, wat is ruwheid, at is het getal waard. Nou, eigenlijk nog niet het papier waar het op geschreven is. Daarom zijn wij zo blij met onze nieuwe oppervlakte ruwheidsmeter, Die heeft in plaats van een papierstrook een display, waarop zowel het getal als het gemeten ruwheidsprofiel weergegeven kunnen worden. En dat getal dat fluctueert per meting, zelfs als op vrijwel hetzelfde spoor op het zelfde oppervlak als voorgaande metingen gemeten wordt.
Nog erger wordt het als jet de zelfde meting in de andere richting uitvoert. Want het gebruik is om haaks op de bewerkingsgroeven (in ons geval haaks op de draainerf ) te meten. En bij een perfecte sinus is er dan niets aan de hand, maar een draainerf lijkt wat meer op een zaagtand.

Want hoe meet je oppervlakte ruwheid nu eigenlijk op een eenvoudige manier : Een taster die zich nog het best met een pick-up naald laat vergelijken meet de ‘verticale’ beweging als hij ‘horizontaal’ verplaatst wordt. Op die manier brengt hij de bewerkingsgroeven in kaart. Middels een rekentuig kan er dan een getal aan het gemeten profiel toegekend worden (zie ook http://www.viba.nl/page/info2.php?link_id=ruwheid ).

En nu moeten we nog een nuttige toepassing voor dit getal vinden, want op de tekeningen van ons draaiwerk staat heel vaak ‘zomaar iets’ ingevuld. Een oppervlakte ruwheid van 3.2 Ra (om maar een voorbeeld van een tekening op mijn bureau te noemen) laat zich op een onderdeeltje van rond 3 met een tolerantie van 0,006 mm voorstellen als een dessertbordje dat gemaakt is van een gewassen grindtegel. Lekker om je bordje uit te likken. Of er staat juist een onnodig glad oppervlak gespecificeerd. Een glad oppervlak kost meestal meer tijd om te maken, en een te glad onderdeel is dus eigenlijk te duur gemaakt. Maar te glad is ook technisch niet altijd handig, denk maar even aan een weg met een laagje ijzel er op.

Daarom kijken wij, bij ons automatendraaiwerk, niet alleen naar het getal dat op de tekening staat, maar we proberen er ook op te letten dat het onderdeel er netjes uitziet, en, voor zover wij de toepassing kennen, functioneel in orde is.

dinsdag 25 januari 2011

Branche vervaging

Wij zijn nu al zo’n 55 jaar actief in de metaalbewerking. En naast metaal bewerken wij ook wel eens een beetje kunststof, want dat kun je ook draaien. Van kunststof is het, via kunstleer, maar een klein stapje naar leer. En wij zijn sinds gisteren ook een leerbedrijf. Behoorlijke branche vervaging dus.

En niet zo maar een leerbedrijf, neen, wij zijn een door Kenteq erkend leerbedrijf. Nu heeft een door Kenteq erkend leerbedrijf niet zo heel veel met van dode dieren afgestroopte en daarna gelooide huidlagen te maken.

Een leerbedrijf helpt bij de praktijk gerichte opleiding van leerlingen. En daar hebben wij alles voor: een mooi vak, de spullen, de vakkennis, en een erkende leermeester om al deze praktijkgerichte vakkennis over te dragen. Er ontbreekt op dit moment één ding Onze toekomstige vakman, de leerling dus. Maar dat kan nooit een groot probleem zijn, want wij zijn de erkenning voor leerbedrijf pas gaan aanvragen nadat de metaalvakschool hier in Nieuwkoop ons een potentiële leerling kwam voor is komen stellen.

Een leerbedrijf, dat is goed voor ons, want we moeten de vanzelfprekendheden van het vak uitleggen, en dan moet je er soms zelf weer over nadenken, want het is voor ons zo gewoon geworden. En dat geeft weer stof voor de Blog, daar is het dus ook goed voor. En het moet natuurlijk goed zijn voor de leerling, en zo voor het behoud van de vakkennis in het algemeen. Meer leerlingen geeft de Metaalvakschool weer een extra impuls, kortom, eigenlijk wordt iedereen er beter van, zo hoort de wereld in elkaar te zitten.

vrijdag 14 januari 2011

goede voornemens

Ik doe niet zo veel aan goede voornemens. Ooit heb ik mij, met Nieuwjaar, één goed voornemen voorgenomen: GEEN goede voornemens meer, en daar heb ik mij, al jaren, uitstekend aan kunnen houden.

Maar dat betekent natuurlijk niet dat je alles zomaar kunt laten lopen. Eenmaal ingezette acties moeten wel een vervolg krijgen, en het werk moet gewoon doorgaan. Nou, het werk is ook door en voor- gegaan, en al met al is de Blog er lelijk bij ingeschoten.

Noem het geen voornemen, maar een intentie. Ik wil het automatendraaiwerk blog weer vaker bijwerken. Die intentie had ik in 2010 ook, en dat is me niet helemaal gelukt. Het hiaat is zo groot dat ik er bij tijd en wijle al op aangesproken wordt dat er niets nieuws meer verschijnt.

Mijn Blog voorziet dus ergens in een behoefte. En dat stimuleert en motiveert om er mee verder te gaan. Ik heb (in oktober 2009!) al een lijstje met onderwerpen gemaakt, dat ik inmiddels leuk kan aanvullen. En zo gaan we weer verder vanaf waar we gebleven waren.

Het automatendraaiwerk blog, over de seriematige verspanende productie van rotatie symmetrische industriële onderdelen, gaat dus weer voortgezet worden (hoop ik).

vrijdag 25 juni 2010

draderige uitloop

Ik had het dus over schroefdraad. Ik heb al verteld dat je schroefdraad op verschillende manier kunt maken. Je kunt schroefdraad met een beitel snijden, maar ook met een tap of snijplaat. Deze omschrijving is natuurlijk vragen om verwarring, want de meeste beitels hebben tegenwoordig verwisselbare snijkanten, die wisselplaatjes, of door sommigen ook wel snijplaatjes genoemd worden. En je kunt schroefdraad ook rollen. Er zijn nog meer productiemethoden voor schroefdraad, maar dit zijn bij het automatendraaiwerk wel de meest gebruikelijke methoden.

Al deze methoden hebben één ding gemeen: De schroefdraad heeft een uitloop, en dat wordt nog wel eens vergeten.
Bij zowel draadrollen als draadsnijden met een snijplaat wordt de draad niet in één omwenteling gemaakt. De eerste gangen van de nieuw gemaakte draad zijn dus niet helemaal volledig. Afhankelijk van materiaal en gereedschap kan dat tot 4 omwentelingen (gangen) op de gemaakte lengte schelen. Een tap (voor binnendraad) of een snijplaat (voor buitendraad) heeft over het algemeen meerdere snijkanten, maar dan nog lukt het niet om in één omwenteling alle materiaal weg te snijden om een volledige schroefdraad te maken.
En bij het draadsnijden met een beitel geldt dat de beitelslede op de draaimachine tijd nodig heeft om te accelereren en weer te stoppen.

Dat is allemaal niet erg, als er bij het ontwerp van het betreffende onderdeel maar rekening mee gehouden is. Het betekent gewoon dat er een stukje onvolledige draad voor de gewenste schroefdraad uitgaat. Voor een binnendraad moet het gat (of gaatje) dus gewoon wat dieper geboord worden, en bij een buitendraad betekent het een zichtbaar stukje schroefdraad waar de bijbehorende binnenschroefdraad niet overheen past. Helaas is daar niet altijd rekening mee gehouden. Het komt voor dat, bijvoorbeeld om een onderdeel gas of vloeistof dicht te houden, het gat niet doorgeboord mag worden, en de schroef die er in moet bijna net zo lang is als het onderdeeltje dik.

En het kan ook gewoon zijn dat het er niet netjes uitziet als er een stukje schroefdraad uitsteekt. Voor een buitendraad is dit vrij simpel op te lossen. We maken dan gewoon een draaduitloopgroef. Dat is een groef op de plaats van de laatste gang (of gangen) van de schroefdraad . Zeker bij draadsnijden met een beitel, waarbij de uitloop vaak tot 1 omwenteling beperkt kan blijven is dit een probate oplossing om een nette aansluiting tussen de beide onderdelen te krijgen. En zo heeft ieder probleem bij draaiwerk een oplossing, ook bij automatendraaiwerk.

dinsdag 22 juni 2010

Langdradig

Langdradig?

Hoewel ik nu alweer enige maanden geleden begonnen ben met mijn verhaal over schroefdraad is er nog geen lijn in gekomen. Als ik niet uitkijk wordt het een langdradig betoog, mede door alle onderbrekingen.

Ik vertelde al dat er over schroefdraad heel veel te schrijven is. Zowel over de verschillende soorten schroefdraad, als over de mogelijke manieren om schroefdraad te maken. Om niet al te erg in draderigheid te verzanden zal ik me wel beperken tot de in het automatendraaiwerk gebruikelijke schroefdraden en productie methoden voor deze schroefdraden. Maar dan nog blijft de vraag: waar te beginnen.

Als willekeurig vertrekpunt neem ik het onderscheid tussen draden in inch maten en metrische schroefdraden. Want daar wil nog wel eens verwarring over ontstaan.
Metrische draden zijn behoorlijk eenduidig gedefinieerd en genormaliseerd. En iedereen kent de metrische draden ook. Want de meeste andere schroefdraden (en dan laat ik de ‘amerikaanse schuifdraad’ en zijn soortgelijken even buiten beschouwing) zijn goed gedefinieerd, ze zijn alleen minder bekend. En dan ontstaat er verwarring.

Hoewel iedere regel krom staat van de uitzonderingen vallen de in inches gedefinieerde schroefdraden in twee groepen, gebaseerd op de landen van herkomst . De Engelse draden (B.S. British Standard) en de U.N. draden. Het meest kenmerkende verschil tussen deze twee kampen is de tophoek van de schroefdraad. De Engelse draden (bekend onder namen als gasdraad, withworth schroefdraad) heeft een tophoek van 55 graden, en de UN draden hebben in het algemeen een tophoek van 60 graden.
Maar dat is niet de belangrijkste reden dat UN draden en Britse draden niet (of hooguit bij hoge uitzondering) op elkaar passen. Belangrijker is dat de twee soorten schroefdraad meestal verschillende spoed diameter combinaties hanteren.

Een buitendraad met een tophoek van 55 graden zou wel in een binnendraad van 60 graden tophoek passen, als de spoed en diameter ook overeen komen, en dat is dus meestal niet het geval. Een andere opmerkelijke conclusie is dat de tophoek van de UN draden, en daardoor in grote lijnen het hele schroefdraad profiel, gelijk is aan de tophoek cq. het draadprofiel van metrische schroefdraad. Bij draad snijdend gereedschap dat niet spoed specifiek is (zoals deelprofiel draadsnij wisselplaten) kunnen dus voor UN draden en metrische draden de zelfde gereedschappen gebruikt worden . Als het verschil maar klein genoeg is (zoals bij een 24 gangen per duim draad, dan is de spoed 1,06 mm) kunnen zelfs metrisch volprofiel platen voor UN draad gebruikt worden. Maar als er per ongeluk een 60 graden plaatje voor een Withworth- of gasdraad (buiten) gebruikt wordt gaat het dus mis.