donderdag 26 februari 2009

Nu eens andersom

Ik weet iets over het draaien met keramische beitels. Maar dat je keramiek ook kunt draaien is voor mij nieuw. En dan bedoel ik natuurlijk niet de pottenbakkers schijf, maar draaien als mechanische, verspanende, bewerking.
Ik las er iets over op een ‘vraag en aanbod’ pagina . En dat vond ik vreemd, want ik ken keramiek als een vrijwel onverslijtbaar materiaal, waar een beitel echt geen grip op krijgt.

Ik kon mijn nieuwsgierigheid even niet de baas, en ik ben gaan zoeken. Het blijkt dat keramiek bewerkt wordt, als het nog niet afgebakken is. Dat heet ‘in de groene fase’.
Daar vond ik dus ook een artikel over. Het probleem is dat bij het definitief ‘afbakken’ van keramiek, als het materiaal al zijn goede eigenschappen krijgt, de maatvoering wijzigt. Kennelijk heeft met dat nu zodanig onder controle dat met de vervorming al rekening gehouden kan worden.

En op die manier kun je waarschijnlijk seriematig op CNC draaimachines extreem slijtvaste onderdelen maken. Maar voor het automatendraaiwerk lijkt dit me nog geen geschikt materiaal. Maar het is wel een ontwikkeling waar we in de toekomst misschien mee te maken krijgen. Met alle extra voorzorgen van dien, want je moet er toch niet aan denken dat het stof dat hierbij vrijkomt in de lagering, geleidingen, aandrijvingen terecht komt. En dat is dan nog maar de draaimachine. Voorde draaiers lijken me de gevolgen van inademen ook niet fijn.

Er ligt dus nog een toekomst vol uitdagingen open in het automatendraaiwerk.

dinsdag 24 februari 2009

Spannende spanen

Ik merk dat mijn weblog onder andere bezocht wordt door mensen die problemen met spanen of spaanafvoer hebben. Zonder de details te kennen is het natuurlijk heel lastig om daar specifiek op in te gaan. De simpelste manier om problemen met spanen te voorkomen is : geen spanen maken. Of, als het toch moet, maak dan zo kort mogelijke spanen

Mijn gouden tip van alle tijden is natuurlijk : draaiwerk (en vooral automatendraaiwerk) moet je uitbesteden, hierdoor hoef je (in eigen bedrijf) geen spanen te maken. En wij maken ‘toevallig’, serie draaiwerk, op speciaal daarvoor gemaakte en ingerichte draaiautomaten. Deze zijn onder andere voorzien van diverse (hoge druk) koelmiddel pompen, om de spanen van de producten en gereedschappen af te krijgen, en spanentransporteurs om de spanen de machine uit te krijgen.

Maar niet iedereen wil of kan series draaiwerk uitbesteden, en daarom wil ik toch nog wel wat meer algemene tips geven.

1) de materiaal keuze, van een heleboel materialen zijn kortspanige versies te koop, een aantal worden elders in deze weblog beschreven.

2) Kies het gereedschap met de juiste spaanbreker voor de toepassing. (dus aangepast aan materiaal, voor of nadraaien etc)

3) Voldoende koeling, bij binnengereedschappen (boren, uitdraai beitels etc) bij voorkeur door het gereedschap heen direct naar de snijkant. Dit kan een vrij hoge koelmiddeldruk vragen.

4) Als je moet kiezen tussen snede diepte en voeding: meer voeding geeft meestal een kortere spaan. (minder snedediepte geeft in verhouding een grotere voeding).

5) Als de machine de toegenomen snijweerstand door de grote voeding niet meer trekt, verlaag dan de snijsnelheid.


Deze verbanden zijn echt te complex om in een paar regels uit te leggen,
Daarom is het echt zo’n slechte raad niet om bij grotere series draaiwerk uitbesteden te overwegen.

vrijdag 20 februari 2009

Automaten materiaalkennis, les 3

Van alle staalsoorten is er tenminste ééntje die wel een speciaal plekje verdiend heeft. Ik loop het risico nu reclame te gaan maken, want het is een staalsoort van één specifieke fabrikant. Maar vanwege de bijzondere eigenschappen mag het wel eens een keertje in het zonnetje gezet worden. Ik wil het hebben over ETG staal.

Uit eigen ervaring kan ik alleen maar over ETG100 spreken, het broertje (of zusje, is staal nu mannelijk of vrouwelijk) ETG88 ken ik niet persoonlijk.
ETG100 is inzetbaar voor allerlei toepassingen waar sterkte telt. Of dat nu is door een geringer gewicht door een kleinere (wand) dikte, of dat het onderdeel binnen gegeven afmetingen grote krachten moet verwerken. Met 100KGf (dus 1.000 Newton) per vierkante mm is dit materiaal bijna 3 x zo sterk als automatenstaal of st37, en kan het 2 x zoveel verdragen als ST52.
Door het materiaal zo van de staf af te gebruiken kunnen, zonder nabehandeling, onderdelen met hoge treksterkte en slijtvastheid gemaakt worden. Omdat er geen warmtebehandeling nodig is, blijft ook de maatvoering en rechtheid van de onderdelen die hier uit gemaakt worden gewaarborgd. Verder is het materiaal arm aan inwendige spanningen, en ook nog goed bestand tegen metaalmoeidheid.
Stel je voor, een passing draaien, in plaats van draaien, harden, ontlaten (eventueel spanningsarm of anderszins nagloeien) en naslijpen. Dat scheelt heel veel tijd (en dus geld)

Maar het leukste is dat het materiaal zich voorbeeldig laat verspanen. Het wordt wel automaten VCMO (42CrMo4) genoemd. Niet helemaal terecht, maar het geeft toch wel aan hoe hoog het aangeschreven staat. Kortspanig, en met een goede gereedschap standtijd.

Heeft dit wondermateriaal dan geen nadelen? Helaas wel. Het roest echt heel erg goed, maar dat is te ondervangen met galvanische of QPQ(ionitreer) behandeling.
Dit gaat bij passingen natuurlijk wel weer ten koste van de maatvastheid. En de hoge treksterkte paart ETG 100 wel aan een vrij lage kerfslagwaarde (nl. ca 10 Joule, de kerfslagwaarde van ETG88 is wel 25 J.). Verder leent het materiaal zich minder goed voor koud vervormen (zoals bijvoorbeeld draad rollen). Deze eigenschappen hangen natuurlijk samen met de goed verspaanbaarheid, want het is vaak ‘buigen of breken’ met staal.

Daarnaast is ETG wat duurder dan de staalsoorten die het probeert te vervangen. Maar bij het onbemand draaien op automaten is dat verschil snel terug te verdienen. Voor automatendraaiwerk is ETG echt heel erg geschikt.

woensdag 18 februari 2009

Automatendraai materialen kennis, deel 2

Automatenstaal is ook zo’n kreet waarvan niemand meer het fijne weet. Er is een legering die officieel zo genoemd wordt, dus dan lijkt iedere verwarring overbodig. Maar toch knaagt het hier en daar als wij draaiwerk uit automatenstaal aanbieden, in plaats van, bijvoorbeeld, staal 37.

Ik weet het, het is allemaal oude titulatuur, maar het is zo ingesleten.

Automatenstaal is helemaal gelijkwaardig aan staal 37 (wat nu dus S235JR heet, onder deze link vindt u een handige conversielijst met de oude en de nieuwe namen)

Maar goed, terug naar automatenstaal, voorheen 9SMn28K, nu 11SMn30C (en het staat niet in de hierboven genoemde lijst). Volgens sommige sagen en legenden zou automatenstaal niet lasbaar zijn, omdat het lood bevat. En dat is onjuist. Er is wel een loodhoudende variant van automatenstaal, loodgelegeerd automatenstaal (roepnaam ‘ledloy’) . Het lood zorgt voor een betere smering van het snijdende gereedschap, en zo kan de standtijd van het gereedschap verlengd worden. Dat was heel belangrijk toen er nog met profielgereedschappen gewerkt werd, maar met de CNC techniek en de hardmetalen wisselplaatjes beginnen de voordelen een beetje achterhaald te worden. De nadelen (lood heeft wat onaangename eigenschappen, en in ijzer is lood niet zo sterk gebonden als, bijvoorbeeld, messing, dus komt het makkelijker vrij).

Automatenstaal bevat wel zwavel, en dat geeft een zuurvormend oxide. Toen, in een grijs verleden, industrieel nog met elektroden gelast werd gold het advies om voor automatenstaal basische elektroden te gebruiken. Voor (vrijwel) alle andere vormen van lassen (MIG, TIG, Weerstandlassen, wrijvingslassen) zijn er ons geen beperkingen bekend. De instellingen zijn soms wat anders, maar het resultaat is zeker niet slechter dan bij ST37.

Automatenstaal dankt zijn gunstige verspanende eigenschappen aan de manier waarop het breek. Indachtig het zegswijs :’buigen of barsten’ zal het materiaal dus minder goed koud vervormbaar zijn. En inderdaad, automatenstaal laat zich niet goed buigen of anderszins vervormen. Er ontstaan vaak scheuren of breuken als er over een te kleine radius gebogen wordt, of als onderdelen geplet worden. Klinken kan wel, maar vraagt meer aandacht.

En allerlei andere legringen die automatenstaal genoemd worden, zijn dat gewoon niet. Ze zijn vaak wel beter verspaanbaar dan hun, over het algemeen ongezwavelde of ongelode, ‘normale’ equivalenten. Maar op draai automaten beter verspaanbaar staal is nog geen automatenstaal.

maandag 16 februari 2009

Automatendraai materialen kennis, deel I

Ik ben niet echt een deskundige op materiaal gebied. Dat komt omdat wij ons vooral beperken tot makkelijk verwerkbare materialen. Want dat is gewoon een belangrijke voorwaarde om met een betrekkelijk kleine, dus lichte machine (zo krijg je meer machines in je hal) veel producten te maken.

Favoriet bij de automatendraaiers was altijd messing, MS58, CuZn39Pb3.
Kijk zelf maar eens in de bouwmarkt hoeveel CV en sanitair onderdelen er van messing gemaakt zijn, al dan niet vernikkeld.
Dit materiaal is extreem kortspanig, geeft vrijwel geen gereedschap slijtage, en het is heel eenvoudig te recyclen. In de tijd dat speciale vormen met speciaal profiel gereedschap moesten worden was dit materiaal dus goud waard. De belangrijkste component is koper, en in deze geëlektrificeerde wereld is koper, als geleider, heel erg in trek. Tegenwoordig kost koper dus goud geld, en als grondstof is het voor automatendraaiwerk een beetje achterhaald. Met de moderne CNC techniek zijn bijna alle realiseerbare vormen met standaard gereedschap te maken. En gereedschap slijtage is met hardmetalen wisselplaatjes een minder groot probleem dan met het speciaal geslepen profiel gereedschap van vroeger.
Messing heeft nog steeds het voordeel dat het tamelijk ongevoelig is voor oxidatie. Dat is één van de redenen dat het nog steeds veel voor ‘natte’ toepassingen (zoals sanitair en CV) gebruikt wordt. En het is nog steeds makkelijk te recyclen, zodat bij ‘holle’ producten, in hele grote series, vrijwel alleen het echt gebruikte materiaal betaald hoeft te worden. De spanen kunnen, bij voldoende volume, vaak tegen een bescheiden bedrag weer omgewerkt worden tot volwaardige staven.

Daartegenover staan ook wat nadelen: Messing bevat lood (daar dankt het zijn goede eigenschappen grotendeels aan), en lood is een ‘verdacht’ materiaal. Door internationale wetgeving en verdragen wordt het gebruik van lood aan banden gelegd. Over het algemeen terecht, maar in heel veel toepassingen is gebonden lood, zoals in deze legering, tamelijk onschadelijk. Toch lijkt het me niet aan te bevelen om altijd maar water te drinken dat veel met loodhoudend messing in contact geweest is.
Messing is, door de hoge koperprijs, duur. Zelfs nu alle metaalprijzen heel fors gezakt zijn is messing nog steeds duurder dan staal.
Messing geeft heel korte spanen. Dat is met draaien vaak een voordeel. Totdat je producten moet uitzoeken of een machine moet schoonmaken. De scherpe naaldjes, ook wel kopervlooien genoemd, zetten zich vast in je kleding (en vooral sokken), en ze kunnen je nog vele wasbeurten achtervolgen. Ook in je vel zijn ze niet fijn.
De kopervlooien gaan ook overal in de machine zitten op plekken waar je ze niet hebben wilt, en richten schade aan in afdichtingen, het koelsysteem enzovoorts.

Samengevat: Messing was een onmisbaar materiaal voor het draaien op draai automaten, maar gelukkig is er nu wat beters voor.

donderdag 12 februari 2009

Nog meer voeding en snelheid

Ik merk dat er op dit weblog gezocht wordt naar informatie over snelheid en voeding voor draai bewerkingen. En ik zou ze geven als ik het wist, maar zo simpel is het helaas niet.

De optimale waarden van snelheid, snedediepte en aanzet zijn van te veel variabelen afhankelijk om zomaar een tabelletje te geven. Ik noem er en paar, met hun invloed.

Het materiaal: logisch
Ieder materiaal heeft zijn eigen eigenschappen, waaronder sterkte, hardheid, specifieke snijkracht en elasticiteit.

De stabiliteit van het product:
Dit is een samenstelling van materiaal, diameter, uitsteeklengte, vorm en opspanning.

De machine:
Voor grof verspanen is het helemaal de vraag of de machine de voor het gereedschap optimale krachten op kan brengen. De begrenzing kan op snelheid, koppel op de hoofdspil, de spankracht en de aandrukkrachten van de beitelsleden liggen. En bij een langdraaier is alles weer heel anders dan bij een kortdraaier.

Het gereedschap:
Dit is de meest bepalende factor. Want de specifieke snijkracht van het materiaal wordt mede door de vorm van de snijkant bepaald (en zal dus wijzigen als het gereedschap verslijt). De vorm van de snijkant bepaalt ook mede dwarskrachten, en zo het ontstaan van trillingen tijdens het draaien.
Dus de beste bron voor snijsnelheid informatie is de catalogus van de gereedschap leverancier. Bij kleinere (zwakkere) machines is de informatie van de machine fabrikant maatgevend.
Maar ja, die houden een slag om de arm, want er zijn, zoals opgemerkt veel meer variabelen dan alleen maar het type materiaal en de wisselplaat. Dus is het normaal dat ze uiterste waarden opgeven die een factor 3 uit elkaar liggen (bijvoorbeeld 70 tot 220 meter/minuut).

Wat moet je dan aanhouden:
Bij veel spaanafname (voordraaien) :
lage snijsnelheid , veel voeding, grote snedediepte, beitel met grote neusradius

Bij weinig spaanafname (nadraaien) :
hoge snelheid, lage voeding, scherpe beitel
Dat is helemaal tegen de theorie boekjes in, die adviseren voor glad nadraaien een beitel met een grote neusradius. En de verklaring daarbij klinkt heel logisch, maar in het echte leven blijkt de dwarskracht die de ronde beitelpunt veroorzaakt vaak meer trilling te veroorzaken dan ze draainerf voorkomt.

Als er vragen zijn wil ik me een volgende keer wel aan een tabel met ‘begin’ waarden wagen, maar die liggen misschien zo ver uit elkaar dat de tabel waardeloos is. Draaien, of dat nu conventioneel of CNC is, en enkelstuks of serie draaiwerk. Of er gedraaid wordt op een instrumentmakers bankje, een hobby draaibank of bij het draaien op een automaat. Al dat draaien is vakwerk, en de ervaring en het fingerspitzen gefuhl van de draaier zijn uiteindelijk bepalend voor het resultaat.

dinsdag 10 februari 2009

het automaten draaien van aluminium

Het is niet om mezelf er makkelijk van af te maken, maar ik heb een site met een hele mooie presentatie en goede uitleg gevonden over het draaien van aluminium. En de theorie gaat natuurlijk ook op voor het draaien van staal, roestvaststaal, messing en kunststoffen. Ik wil geen plagiaat plegen, dus plaats ik gewoon een link.

Op onze automaten draaien wij niet heel veel anders dan hier beschreven wordt. Natuurlijk zijn er wel verschillen. Het belangrijkste bij draaien van aluminium op draaiautomaten is de afvoer van de spanen. “Gewoon” aluminium geeft, zonder voorzorg maatregelen, lange krullen die zich om draaiwerkstuk en de gereedschappen heen wikkelen. Één van de manieren om de spaanvorming te beheersen is het zoeken van de optimale verhouding tussen aanzet en voeding (zie een eerdere editie van dit Blog). Maar dan nog zijn sommige aluminium soorten lastig te draaien. Er zijn gelukkig speciale legeringen waarvan de spaan makkelijker breekt. Meestal wordt dit bereikt door een toevoeging van lood en of koper. (bijvoorbeeld Aluminium 2011, ofwel 28st).
Vooral lood is tegenwoordig niet welkom meer, omdat er wettelijke beperkingen op de hoeveelheid lood die producten nog maar mogen bevatten. Dat lood in een stabiele legering een nuttige taak kan hebben, en zijn giftige karakter verliest is geen item om op deze plek te bediscussiëren. Lood en koper zijn ook hinderlijk bij het anodiseren, en andere oppervlakte bewerkingen, van aluminium. Hard anodiseren kan (meestal) niet als deze elementen in de legering zitten, anodiseren geeft een minder mooi (maar technisch wel zeer aanvaardbaar) resultaat, en verchromen en chemisch vernikkelen geeft soms problemen.

Maar gelukkig zijn er voor automatendraaiwerk inmiddels alternatieven , zodat een met minder lood een goede, op draai automaten bewerkbare, draai kwaliteit aluminium geen utopie meer is, bijvoorbeeld aluminium 6026.

vrijdag 6 februari 2009

Soms gaat het ook vanzelf.

Soms gaat het echt helemaal vanzelf. Eergisteren wilde ik iets over materiaal aanvoer schrijven, en het werd een stukje over materiaal. Helemaal vanzelf.

Automatendraaiwerk moet dus als vanzelf gaan. Als een machine door moet lopen, zullen er wel een paar dingen moeten gebeuren. En omdat de draaiautomaat onbemand moet draaien moet het ook nog automatisch gebeuren.

Om draaideeltjes te maken heb je materiaal nodig. Dus dat zal automatisch aangevoerd moeten worden. De eenvoudigste oplossing is het materiaal per staf de draaiautomaat in te voeren. Draaien vanaf de staf heeft nogal wat nadelen. Door de grotere staflengte is er meer materiaal te verplaatsen, de massatraagheid neemt toe, evenals de trillingsgevoeligheid. Bij kleine diameters is zal de staf makkelijk buigen, en bij grotere diameters geeft een kleine afwijking ten opzichtte van volkomen recht al kans op onbalans. Als deze trillingen kunnen zichtbaar worden als onregelmatigheden in het product, en veroorzaken extra gereedschap slijtage.
De machine zal dus zelden zijn maximale toerental kunnen lopen.
Het grote voordeel, zeker bij kleine diameters, is de snelheid en het gemak waarmee het materiaal voor het volgende werkstuk aangevoerd wordt.

Bij de aanvang van ieder volgend product wordt het materiaal gewoon één productlengte opgeschoven.
Dat gaat precies één staflengte goed. Een staf is meestal 3 meter lang. Bij producten met een lange bewerkingstijd kan dat best vier uur, of nog langer duren. Maar meestal is het aanmerkelijk korter. Dus zal de machine, onbemand, snel weer stil staan. Tenzij de volgende staf automatisch de machine ingevoerd kan worden. Daarom zijn draaiautomaten in het algemeen voorzien van een stangen laadmagazijn. Om trillingen en andere problemen te vermijden, of tenminste te beperken, zijn staflaadmagazijnen vaak van ingenieuze dempingsystemen voorzien. Sommige van deze oplossingen zijn tamelijk bewerkelijk, en andere echt heerlijk eenvoudig.

De cyclus van het staflaadmagazijn start als aan het einde van de staf opnieuw doorgevoerd moet worden. Het magazijn meet dat het einde van de staf bereikt is, en zal de draaimachine vragen te wachten tot de nieuwe staf ingevoerd is. Er is pas plek voor de nieuwe staf als het reststuk van de oude verwijderd is. Want een draaiwerkstuk moet voor de bewerking ergens op opgespannen worden. Daarom kan een staf materiaal nooit tot de laatste millimeter opgedraaid worden.

(Er zijn twee manieren om het reststuk te verwijderen. Naar voren, door de hoofdspil. Dan valt het reststuk tussen de spanen, en zou, zeker als het aan de grote kant is, de spaanafvoer kunnen blokkeren. Een zekerder methode is om het materiaal mee terug te nemen naar de aanvoerkant van de machine. Helaas heb je dan meer lengte nodig om het materiaal beet te kunnen houden, wordt er meer materiaal weggegooid. )

Als de nieuwe staf ingevoerd is krijgt de machine weer toestemming om de spantang dicht te doen, en verder te gaan met productie.

En zo is het mogelijk om een machine in één keer voor meer dan 12 uur aan materiaal te voorzien, en kan er, wat het materiaal betreft, de hele nacht doorgewerkt worden.

woensdag 4 februari 2009

Het moet wel vanzelf gaan

Wij maken automaten draaiwerk. De naam zegt het al, het moet allemaal wel een beetje vanzelf gaan. En verspanen is een heel onhandig proces, er komen namelijk spanen bij vrij. En die kunnen knap in de weg zitten. Vergelijk het maar met het schillen van een appel of aardappel. Sommigen lukt het om één hele lange spaan, sorry, schil te maken over de hele vrucht. En dat is best wel knap. Anderen hakkelen allemaal korte stukjes schil de schillenbak in. En dat ziet er niet uit.

Bij draaien willen we het precies andersom. Lange spanen zijn lastig, want die kunnen zich om het gedraaide werkstuk of om het gereedschap wikkelen. Het gevolg is dat er geen koelvloeistof meer bij de snijkant kan komen, of dat er spanen tussen het gereedschap en het werkstuk slaan. En dan snijdt het gereedschap helemaal niet meer. Hoe dan ook, het gereedschap slijt sneller, en het product ziet er niet uit, of, en dat is meestal erger, de maten wijken af.

Voor automatendraaiwerk willen we dus kortspanig materiaal. En als het materiaal niet kortspanig is , dan maken we het kortspanig. Dat klinkt stoer. Gelukkig hoeven we dat niet allemaal zelf te doen, want van een heleboel materialen is er gewoon een kortspanige versie te koop.

Bij roestvaststaal bereikt men dat effect onder andere door de toevoeging van zwavel. Dat geeft een brosse kristal structuur, en smeert het snij gereedschap. Helaas komt het de oxidatie bestendigheid van het materiaal niet ten goede. Automaten RVS (RVS 303, RVS430F) is dus minder Roestvast dan de ‘gewone’ versie. Gelukkig wordt van de meeste RVS soorten al jaren een beter verspaanbare kwaliteit gemaakt. Dit gebeurt onder de meest fantasievolle namen, en meestal zit daar iets van IM (Improved Machinability) in verwerkt. Hoe ze het doen ,dat is het geheim van de staalfabrikanten. Maar meestal is er wel iets dat de kristal structuur van het materiaal beinvloedt. Dit kan onder andere door (zeer geringe) calcium toevoegingen, en het nauwkeurig controleren van de stollings temperatuur.

De truc met het zwavel wordt ook toegepast op andere staalsoorten. Automatenstaal is een voorbeeld, maar ook hardere staalsoorten als de verschillende C stalen en 42CrMo4 kennen een gezwavelde versie.

En dan ben ik vandaag nog niet eens aan de non-ferro materialen toegekomen.

Om de spanen beheersbaar te houden is het ook belangrijk om de juiste verhouding tussen snedediepte en voeding aan te houden. Deze waarde verschilt per materiaal, en soms per batch, maar daar had ik al eens over geschreven.

maandag 2 februari 2009

Over veelzijdig en meerzijdig

Voor de klassieke, curven gestuurde, draai automaten waren allerlei hulpgereedschappen ontwikkeld, die je op een gewone draaimachine niet zo snel tegen zult komen. Bij enkele stuks lonen de instelkosten gewoon niet ten opzichte van de draaitijd die weer terug te winnen is. Maar bij grotere series draaiwerk is een goed uitgeruste draaiautomaat al snel in het voordeel.

Eén van die handige hulpmiddeltjes in de automatendraaierij is een meerkant inrichting. Deze wordt, de naam zegt het al voor ‘meerkant slaan’. En dat is geen lijfstraf ofzo, want die zijn in de moderne arbeidsverhoudingen al lang taboe.
Meerkant slaan, of meerkant draaien, is een verbluffend simpele techniek om platte kanten op een draai werkstuk te maken. Ik zal u niet met de wiskundige details vermoeien, al is het maar omdat ik ze echt niet kan reproduceren. Het beginsel snap ik wel, en ik zal dat zo goed mogelijk uitleggen.

Als het gereedschap precies even snel draait als het werkstuk, zullen het product en het gereedschap elkaar altijd op het zelfde punt tegenkomen. Als het gereedschap en grote schijf is, waarvan de hoofd as parallel aan de hoofdspil van de machine loopt kunnen uit deze schijf gereedschap puntjes (bijvoorbeeld beitelplaatjes ) uitsteken. Als we nu ook nog zorgen dat de draairichting tegengesteld is, dan draaien de twee aangrenzende zijden van het ‘gereedschap wiel’ en het werkstuk dus beiden (bijvoorbeeld) van boven naar beneden.

Nu zou je zeggen dat er dus geen snijsnelheid is, en er dus ook geen materiaal afgenomen kan worden. En daar zit nu een van de truken: het gereedschapwiel heeft een andere (meestal grotere) diameter dan het te draaien werkstuk. Dus hebben beiden een andere omtreksnelheid, en is er snelheidsverschil.
Als de beide assen exact het zelfde toerental draaien is het zo mogelijk de omtrek van het gereedschapwiel in het werkstuk ‘af te drukken’. Op deze manier werden (en worden mischien nog steeds) dus schroefdraden gefreesd. Omdat ieder freeskantje een eigen snijspoor had waren deze schroefdraden vaak wat minder fraai om te zien.

Maar als het gereedschap wiel voldoende groter is, zal de afbeelding ietsjes op een platte kant lijken. Als de platte kant maar kort genoeg is zal de afwijking minimaal zijn.

Tot zover is het vrij simpel.

De wiskunde som die ik niet na kan doen toont aan dat de geslagen platte kant ‘platter’ wordt als het gereedschap twee keer zo hard draait als het werkstuk. Dat moet u dan maar van mij geloven.

Met één slagbeiteltje op het wiel maak je dan dus twee platte kanten, en met twee vier, met drie zes enzovoorts. En dat met een toerental en voeding die de voor draaien gebruikelijke waarden benaderen. Dat gaat echt vele malen sneller dan voor ieder vlak stoppen en plat frezen.

Bij de curven gestuurde draaiautomaten werden de gereedschappen middels tandwielen en/of tandriempjes uit de hoofdspil aangedreven, en was de synchronisatie exact. Tegenwoordig zorgt de CNC sturing voor de toerental verhouding, en is het ook mogelijk om met twee slagbeiteltjes 6 kant of 8 kant te maken.

Het procédé vraagt wel volkomen spelingvrije koppeling tussen de twee draaiende spillen, en in de meeste gevallen is de inzet beperkt tot makkelijke snijdbare materialen, zoals messing en aluminium. In staal zal meestal de gereedschapslijtage erg groot worden, door het stoterige van deze manier van verspanen.