maandag 19 januari 2009

de geleidebus

belofte maakt schuld

Ik heb verleden week geconstateerd dat ik voorlopig stof genoeg heb voor dit Blog, dus moet ik ook snel met nieuwe verhalen komen. Want als je iets belooft, moet je ook tenminste serieus proberen om dat in te lossen. En je moet ook niets beloven dat je niet waar kunt maken natuurlijk. Dat is eigenlijk wel zo’n beetje waar het bij leverbetrouwbaarheid om draait. En leverbetrouwbaarheid is één van de (goede) eigenschappen van een toeleverancier. En dat brengt me weer op een leuk onderwerp voor mijn andere weblog.

Maar goed, de techniek: Mijn stokpaardje is dus de automatendraaiwerk, en vooral de langdraaiautomaat. Mogelijk was dat sommige lezers al opgevallen. Eén van de grootste nadelen van de ‘gemiddelde’ langdraaiautomaat is de beperking van de materiaal keuze. Hét kenmerk van de langdraaiautomaat is de geleidebus. Dit is, qua werking, te vergelijken met een meelopende bril op een centerdraaibank. Het principe komt overeen, maar de constructie is echter volkomen anders. Bij de beiteldragers is een ‘gat’ waar een bus van de gewenste diameter in gaat. Deze bus kan vast staan (en moet dan van een zeer slijtvast materiaal zijn, bijvoorbeeld hardmetaal). Het voordeel van een vaste geleidebus is dat de afstand tussen de beitelpunt en het ondersteunende deel van de geleidebus constant is, en er zo een uitstekende maatvastheid bereikt kan worden. Het nadeel van een vaste geleidebus is dat door de wrijving tussen geleidebus en het materiaal deze twee op elkaar in kunnen gaan vreten of zelfs aan elkaar kunnen vastlassen. Een vaste geleidebus is dus maar voor een beperkt aantal materialen inzetbaar. Automatenstaal en messing zijn bijvoorbeeld goed te bewerken met een vaste geleidebus, RVS en Aluminium juist niet. De meedraaiende geleidebus is veel universeler. Ten koste van een klein offer in maatvastheid worden er een heleboel andere problemen opgelost. Want naast invreten en vastlassen wort de kans op slijtage (die zich uit in een onronde geleidebus) ook kleiner. En dan hoeft het geleidende deel van de geleidebus dan niet meer van hardmetaal te zijn.
Om een goede ondersteuning van het werkstuk bij het snijdende gereedschap te bewerkstelligen mag de geleidebus nauwelijks groter zijn dan het uitgangsmateriaal. Als de geleidebus goed afgesteld is gaat het materiaal al met enige weerstand door de geleidebus heen. Dit kan alleen als het materiaal constant van diameter is. Zodra het materiaal iets te groot wordt loopt het onvermijdelijk en onverbiddelijk vast. Daardoor kan er alleen maar (na) getrokken of geslepen materiaal gebruikt worden, en vallen er een heleboel materialen af.
Tenzij er een ‘flexibele’ geleidebus gebruikt wordt. Dit is een constructie die met behulp van luchtdruk en een geleidebus die aan twee zijden conisch is (waardoor de zijden van de bus over het hele diameter bereik parallel aan elkaar blijven voor een geleiding over de hele lengte) de diameter van het materiaal kan volgen. Het diameterbereik is maar een paar tienden van een millimeter. En al lijkt dat weinig, het is toch al snel tien tot twintig maal meer dan de paar hondersten spreiding op de diameter die een gewone geleidebus toestaat.
En zo hebben wij op onze KMX met een JBS flexibele geleidebus niet alleen kunststoffen gedraaid, maar ook geperst aluminium 51St en ruw 34CrMo6. De machine is sterk genoeg voor dit materiaal ( > 1100 N/mm^2), en door de flexibele geleidebus konden we ruw materiaal zonder speciale bewerking gebruiken. Alleen wilden, mede door het langdraai principe (zie de vorige blog) de spanen niet breken en moesten we de beide revolver koppen regelmatig ‘uitgraven’.

Geen opmerkingen: