dinsdag 7 april 2015

Wie het kleine niet eert ………………………

Wij zijn dus heel blij met onze Citizen Cincom A20. Compleet met zijn stafaanvoer en hoge druk koelmiddel pomp maakt hij het leven in de automatendraaierij hier weer wat lichter. Die stangen aanvoer automaat hadden we natuurlijk al, anders is een langdraaier hier geen echte draaiautomaat. Tot 20 mm doet hij het uitstekend, met wat meer (verspanings) power dan zijn voorgangers. En dan belt er vandaag iemand of wij langdraaiwerk van rond 40 mm aankunnen. Dan moet ik helaas nee verkopen. Na heel diep nadenken kon ik mij herinneren dat ik wel van langdraai machines voor zulke grote diameters gehoord heb. Maar daar blijft het wel bij, ik heb ze zelfs niet eens gezien. Want als de diameter groter dan, pakweg, 20 à 25 mm wordt verliest een langdraaier terrein op machines die wel een normale snede opdeling kunnen maken. Een langdraaier moet in één keer van de uitgangs diameter naar de uiteindelijke diameter draaien. Als je eerst een klein beetje afdraait, en dan de spil terugtrekt, vervalt bij de volgende snede de ondersteuning door de geleidebus. En als je een diepe snede maakt kun je maar weinig voeding geven, waardoor je vaak lange spanen krijgen, die op den duur zichzelf en het gereedschap in de weg gaan zitten. Ieder materiaal heeft zijn optimale verhouding tussen snedediepte en voeding. En ieder materiaal heeft een specifieke snijweerstand. De specifieke snijweerstand wordt echter groter als de voeding kleiner wordt. Dat betekent dat de voeding nog kleiner gekozen moet worden, de specifieke snijweerstand, en dus de gevraagde snijkracht verder toenemen, waardoor de voeding nog kleiner genomen moet worden, enzovoorts. Bij een diepe snede (en daar is bij een grotere uitgangs diameter meer kans op) kan de voeding dus zo laag worden dat het snij gereedschap eerder glij gereedschap wordt, en er meer warmte dan spanen gemaakt wordt. Natuurlijk zijn er trucs om dat op te lossen. Op onze Manurhin KMX26 zetten wij twee beitels tegenover elkaar, in Z ietsje verschoven, zodat we toch een voor- en nadraaier hebben. Dat kan op vrijwel iedere machine met meerdere gereedschapsdragers. En op de machines waar maar één beitel tegelijk gebruikt kan worden kun je gewoon iedere keer een klein stukje doen, als de ongedraaide staf het contact met de geleidebus maar niet verliest. En op onze Citizen Cincom A20 en op onze KMX26 zit een flexibele geleidebus, die een stuk langer is dan een normale geleidebus. Dan kun je deze truc dus over een grotere lengte tegelijk uithalen. Maar je krijgt uiteindelijk wel een product met wat hobbeltjes. Meestal nauwelijks meetbaar, zo klein, maar wel zichtbaar. En zo is er ook in het automatendraaiwerk altijd nog wat bij te leren. Deze trucs kennen wij al, voor iemand anders is het misschien nieuw. En wij zijn ondertussen bezig Hastelloy en Titanium te leren draaien. Voor een ander misschien gesneden koek, voor ons weer even wennen. Maar het gaat lukken. Voorlopig vooral in de kleinere diameters natuurlijk.

Geen opmerkingen: