dinsdag 30 juni 2009

Fijn Draaien

Vandaag beschrijf ik weer eens een beetje draai techniek op deze Blog. En wel iets heel praktisch. Het is zelfs zo praktisch, dat de meeste theorieboekjes (die ik gezien heb) er faliekant naast zitten op dit punt. Het gaat over het fijn nadraaien ofwel finishen van producten. Vooral het nadraaien van producten die perfect glad moeten zijn.

In theorie moet je daar een grote neusradius voor gebruiken, want dan is, bij de zelfde voeding, de diepte van de draainerf minder, en krijg je dus een gladder oppervlak. Dat is dus de theorie. De praktijk blijkt weerbarstiger.

Als je echt glad na wilt draaien moet je een scherpe beitel met een kleine neusradius gebruiken want:

Door de kleine neusradius is de beitel geometrie beter gedefinieerd. Dit geeft een beter snijbeeld.

Bij een beitel met een grote neusradius loopt de snijkant (door die grote radius) op het punt waar echt gesneden wordt bijna parallel met het oppervlak. Daardoor krijg je een platte krul die zich onvoorspelbaar gedraagt, en tussen beitel en je te draaien onderdeel kan komen, en zo het oppervlakte beschadigt.

De dwarskrachten bij een draaibeitel met een grote neusradius zijn aanzienlijk meer dan bij een beitel met een kleine neusradius. Met als gevolg een grotere kans op trillingen en andere bewerkingssporen.

Er is ook een bescheiden nadeel aan het nadraaien met een beitel met een kleine neusradius: het duurt wat langer. Als je maximaal de halve neusradius als voeding aanhoudt wordt je maximale voeding ook kleiner. Dit is gedeeltelijk te compenseren met een hogere snijsnelheid. Want hoe harder je draait, des te gladder je kunt snijden (binnen de beperkingen van gereedschap en machine). Bovendien kun je beter iets langzamer draaien, en in één keer goed, dan dat het over moet.

Geen opmerkingen: