dinsdag 14 april 2009

hoezo roestvrij?

Zoals ik al eerder opgemerkt heb is ‘roestvrij staal’een nogal verkeerd gekozen naam. Met een staalborstel en schuurpapier kun je ieder stuk staal roestvrij maken. Maar de werkelijke opgave is om het roestvrij te houden. Het moet dus roestbestendig, ofwel ‘roestvast’ zijn.

Roestvaststaal ontleent deze bijzondere eigenschap vooral aan het chroom dat deel uitmaakt van de RVS legeringen. Door dit chroom vormt zich een zeer dunne nagenoeg ondoordringbare oxide huid, die vrijwel nergens mee reageert. Deze laag is dus chemisch passief. Maar de passieve laag moet zichzelf wel vormen. Omdat een ‘in het wild gegroeide’ passieve laag voor kritische toepassingen niet altijd betrouwbaar genoeg is kan deze laag ook onder gecontroleerde omstandigheden tot stand komen. Dit heet passiveren van RVS. Omdat een passieve laag alleen op blank staal kan ontstaan moet een eventueel spontaan aanwezige oxide huid eerst verwijderd worden. Dit gebeurt meestal door middel van beitsen. Want als de laag mechanisch verwijderd wordt, bijvoorbeeld door draaien, slijpen of polijsten, zal er zich waarschijnlijk direct een nieuwe oxidelaag vormen. Bovendien verwijdert het beitsen sporen van andere metalen die via elektrolytische reactie corrosie zouden kunnen veroorzaken. Zo glad mogelijk bewerken voor beitsen is wel aan te bevelen, want iedere porie, putje, krasje of bewerkingsspoor kan een plek zijn waar zich materiaal op kan hopen dat met het RVS wil reageren, en zo de roestvastheid bedreigt.

Om een RVS onderdeel inderdaad oxidatie bestendig te krijgen zal het dus gecontroleerd moeten oxideren. Verroesten dus, RVS is dus nooit roestVRIJ staal.

Geen opmerkingen: