dinsdag 24 maart 2009

Aan de rol, 3, over inwendig draadrollen.

Het wordt (nog) een beetje lastiger bij het rollen van inwendige schroefdraden.
Heel vaak is de diameter van de schroefdraad klein ten opzichte van afmetingen van het (draai) werkstuk, Dus het materiaal kan zich niet in de lengte verplaatsen, daarvoor is de invloed van de roltap gewoon te klein. Dus moet het gat nauwkeurig genoeg zijn. Bij een te klein gat zal de roltap breken, en bij een te groot gat houd je geen volwaardig schroefdraad over. Voor een M4 of M5 heb je ongeveer + en – 0,03 mm tolerantie ruimte. Bij kleinere schroefdraden evenredig minder (bij M1,4 + en – 0,01). Zeker in lastige materialen zal een boor deze nauwkeurigheid niet in één keer kunnen maken, of lang volhouden. Dan is de meest voor de hand liggende oplossing om het gat, voor het roltappen, te ruimen. En helaas is ruimen één van de meest tijdrovende verspanende bewerkingen. Een heel groot voordeel van het roltappen, de tijdwinst, wordt bij kleine diameters dus al meer dan gecompenseerd door de gewenste uitgangsnauwkeurigheid van het toekomstige draadgat. Daarnaast is er ook een extra gereedschapspositie nodig voorde ruimer. En die zijn,zeker bij een wat complexer product, meestal schaars op een draaiautomaat.
Bij grotere draaddiameters wil roltappen nog wel eens misgaan omdat voor deze bewerking vrij veel koppel nodig is. Niet iedere machine is zo sterk. De klassieke draai automaten en revolverbanken, waar je het gewenste toerental bereiken door van een motor met vast toerental via een ‘versnellingsbak’ of poelies en riemen de overbrenging verhouding in te stellen is dit meestal geen probleem. Op die draaimachines ruil je snelheid in tegen koppel, en dat gaat goed. Maar een machine met een continu variabel toerental kan in de lage toerentallen zomaar koppel te kort komen voor het roltappen.
In het automatendraaiwerk is roltappen een welkome aanvulling op de fabricage methoden, maar het ken ook wat beperkingen.

Geen opmerkingen: